Rubriek- en vertrekcodes
Rubriekcodes
01 zitmeubilair; stoelen, banken,
voetenbanken
02 tafels en lessenaars
03 opbergmeubelen; kasten, kisten en koffers
04 bed, ledikant (geen beddegoed)
05 rekken (schotel, kanne en lepel-), stellingen, kapstok, banken (potten en vaten-)
06 tijd- en weerwaarneming; klokken, barometers en zandlopers
07 versiering (wand en schoorsteen); schilderijen, prenten, spiegels en beeldjes
07.1 schilderijen
07.2 prenten
07.3 bordjes
08 vaatwerk; potten, pannen, borden, kopjes, emmers, tonnen
09 keuken-, schoonmaak- en naaigerei
10 bestek
11 verwarming en verlichting
12 hobby, spel en wapens
13 boeken en schrijfgerei
13.1 schrijfgerei
14 religieuze voorwerpen
15 mannenkleding
16 vrouwenkleding
17 overige kleding (ook zakken en garen)
18 overig textiel
19 sieraden (en accessoires)
20 gereedschap (ook boeren-)
21 vervoer
22 vee en gewas
22.1 voorraad (voedsel, winkel, brandstoffen)
23 contant geld, waardepapieren (obligaties etc.)
24 onroerend goed
25 schulden
26 vorderingen
27 doodschulden (begrafeniskosten)
28 overig en onbekend
ve vertrek
Het komt voor dat aan een voorwerp een dubbele code wordt toegekend.
In dat geval worden de twee codes door een underscore gescheiden (bijv. 07_14).
Bij de rubrieken 13 en 07.1 is een afwijkende procedure gevolgd.
Aangezien rubriek 13 alleen maar boeken bevat, is in het voorwerpenveld niet genoteerd dat het om een boek gaat indien auteur en titel bekend zijn.
In die gevallen staat in het voorwerpveld de schrijver en in het bijzonderhedenveld de titel.
Als schrijver en titel niet bekend zijn, is gewoon de omschrijving uit de inventaris overgenomen.
Hetzelfde idee is toegepast bij rubriek 07.1.
Hier is de schilder in het voorwerpenveld vermeld en de titel/omschrijving in het bijzonderhedenveld.
NB dit systeem is niet consequent toegepast.
Bij de rubrieken 25 (schulden) en 26 (vorderingen)
moet juist in het voorwerpenveld de soort vordering of schuld en de oorzaak
ervan ingevuld zijn. (bijv. schuld wegens geleverde kaas) en in het
bijzonderhedenveld de debiteur of de crediteur. Het bedrag is ingevuld in het veld waarde.
Vertrekcodes (ook gebruikt om samengestelde boedels te onderscheiden)
Een vertrek wordt altijd eerst onder de rubriekscode ve als afzonderlijk voorwerp genoteerd.
Daarna wordt elk voorwerp dat zich in dat vertrek bevindt voorzien van een vertrekcode.
Dus in het geval van een keuken met daarin o.a. twee stoelen en een tafel:
Code
|
Rubriek
|
Vertrekcode
|
Aantal
|
Voorwerp
|
1750 |
ve |
ke |
|
keuken |
1750 |
01 |
ke |
2 |
stoelen |
1750 |
02 |
ke |
1 |
tafel |
De vertrekcodes kunnen bestaan uit drie
onderdelen. De belangrijkste is een twee of drielettercode die de naam
of de functie van de ruimte aangeeft. In lijst 1 vindt men de afkortingen
voor de meest voorkomende vertrekken. Zijn er vertrekken met een bijzondere
naam (bijvoorbeeld "lange zolder" of "weidehuis") dan hoeft hier niet een
aparte afkorting voor verzonnen te worden, maar wordt de afkorting di gebruikt.
"Lange zolder" wordt "dizo" en "weidehuis" wordt "dih". (Slaapkamer en
dienstbodekamer zijn uitzonderingen op deze regel.) De vertrekafkortingen
kunnen voorafgegaan worden door een of twee letters die de plaats waar
het vertrek zich bevindt aanduidt. (lijst 2)
Zijn er meer vertrekken met dezelfde code
in één inventaris dan wordt er een volgnummer aan de code
toegevoegd (dus eerst dizo dan dizo1, dizo2 etc.). Bevindt een vertrek
zich op een expliciet genoemde verdieping dan kan dat aangegeven worden
met een cijfer voor de code. 4sk1 is dus de tweede(!) slaapkamer, die zich
op de vierde verdieping bevindt.
Noot: Het toekennen van vertrekcodes
is in de praktijk niet erg consistent uitgevoerd. Zo komt het voor dat
een "tuinkamer" als "tnk" is gecodeerd. Ook bij de nummering van gelijksoortige
vertrekken is het een en ander misgegaan. Hetgeen ook wel te verwachten
viel gezien de vreemde situatie dat "dizo1" immers de tweede "dizo"
aanduidt.
Vertrekcodes worden ook gebruikt om 'samengestelde
boedels' te ontleden, bijvoorbeeld als de boedel in twee aparte
deelinventarissen
beschreven wordt of als de boedel zich op verschillende adressen bevindt,
of als de inventaris de huwelijkse inbreng van beide partijen beschrijft.
(zie lijst 3)
Vertrekcodes, lijst 1
be = berg (hooiberg)
dik = vertrek met ongewone naam
dk = dienstbode/meidekamertje
ga = gang, portaal, gaanderij, overloop
h = huis
ha = haard
ho = hof, werf, plaatsje
k = alle 'kamers' waar nog een code aan
voorafgaat
ka = kamer
ke = keuk en bijkeukens (zoals snuiver,
kombof)
kl = kelder, bottelarij
kt = kantoor/comptoir
sc = schuur, boet
sk = slaapkamer
sp = schip, boot
st = stal, koehuis
tn = tuin
wi = winkel
za = zaal/'salet'
zo = zolder, vliering
Vertrekcodes, lijst 2. Verbijzonderingen
die in de vorm van een extra lettercode voor de vertrekcode gezet
worden.
a = achter
b = boven
be = beneden
bi = binnen
m = midden
o = op (voor opkamer)
v = voor
w = woon-
z = zij
Vertrekcodes, lijst 3. Codes om samengestelde boedels te ontleden.
Indien er in een samengestelde inventaris
ook vertrekken worden vermeld, dan worden deze codes middels een underscore
gescheiden. Bijv. w1_dik1; w2_sk etc.
i1 = 1e inventaris
i2 = 2e inventaris
w1 = 1e woning/adres
w2 = 2e woning/adres
x1 = huwelijkse inbreng 1e partij
x2 = huwelijkse inbreng 2e partij
verk = gedeelte van inventaris dat betrekking
heeft op verkoping
|